24 MEI 1934. 213 Voorzitter: de heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONS- BEECK, burgemeester. Secretaris: de heer H. H. JONKERGOUW. De VOORZITTER opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 9 en 23 Maart j1overeenkomstig het bepaalde in art. 8 van het reglement van orde voor den Gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen, allereerst voor wat betreft de notulen van 9 Maart j.l. Dit niet het geval zijnde, worden die notulen onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. De heer VAN DER VEN merkt op, dat zijn naam niet voorkomt onder de leden, die in de vergadering van 23 Maart j.l. tegenwoordig zijn geweest, terwijl hij die verga dering toch heeft bijgewoond. Hij zou het op prijs stellen, indien zijn naam alsnog daaraan werd toegevoegd. De VOORZITTER stelt voor, aan den volkomen recht- matigen wensch van den heer Van derVen te voldoen. Daarop worden de notulen van 23 Maart j.l. met inachtneming van deze toevoeging, goed gekeurd en vastgesteld. De VOORZITTER deelt vervolgens mede, dat de ge meente-begrooting voor 1934 juist heden goedgekeurd van de Gedeputeerde Staten teruggekomen is. Vervolgens stelt hij aan de orde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 213