236
24 MEI 1934.
Dat dit inderdaad ook door den Inspecteur zoo wordt
verstaan, wordt nog sterker geaccentueerd door wat deze
Hoofdambtenaar erop laat volgen „In ieder geval", zoo
toch gaat hij door, „verwacht ik niet, dat de vervulling
der vacature, indien zij een jaar wordt uitgesteld, in 1935
grootere moeilijkheden zal opleveren dan nu, zoodat door
uitstel de belangen van hetGymnasium niet worden geschaad."
Indien er één argument tegen uitstel is aan te voeren,
dan is het deze uitspraak van den Inspecteur. De Inspecteur
verwacht geen schade bij uitstel. Een verwachting, die niet
wordt gemotiveerd. De mogelijkheid, dat er wel schade zal
zijn, blijft open. Maar, Mijnheer de Voorzitter, om uitstel
te rechtvaardigen moet niet worden aangetoond, nog minder
alleen worden verwacht, dat daardoor geen schade zal
worden geleden, doch aannemelijk moet worden gemaakt,
dat uitstel voordeel en directe vervulling nadeel zal mee
brengen. Maar daartoe wordt zelfs geen poging gedaan.
Het geheele advies ademt m.i. dezen geest
a. het onderwijs is op het oogenblik goed
b. van een jaar uitstel verwacht ik geen schade
c. laat het dus nog maar een jaar zoo blijven.
Mijnheer de Voorzitter, uitsluitend van den kant van het
onderwijs bezien, is er voor deze redeneering iets te zeggen.
In dat licht bezie ik dan ook de verzoeken van curatoren
en van de ouders: het onderwijs is op het oogenblik goed;
laat het nog maar zoo.
Maar de Raad heeft m i. te rekenen èn met het onder-
wijsbelang èn met de sociale zijde van de zaak. Wat het
onderwijs betreft, resumeer ik
1°. Er zullen zich voldoende geschikte sollicitanten voor
het rectoraat aanmelden.
2°. Van uitstel met één jaar wordt hoogstens geen schade
verwachteenig voordeel daarvan wordt niet in uit
zicht gesteld.
Wat de sociale zijde betreft: tal van jonge afgestudeerde
academisch gevormden hunkeren naar werk. Hier doet