24 MEI 1934. 237 zich de gelegenheid voor, één van hen aan werk te helpen en de kans voor het leven te geven. Dcor uitstel wordt deze kans afgesloten. Hier is geen keus. De pensioenge rechtigde moet wijken voor den jongen man, aan den ingang van het leven. Mijnheer de Voorzitter, ik kan mijn stem aan dit voorstel niet geven. De heer PLEIJTE zal wel degelijk zijn stem aan dit voorstel geven. De belangen van het onderwijs moeten z.i. hierbij alleen den doorslag geven. Dat die belangen met uitstel worden gebaat, ziet men uit de adviezen van den Inspecteur der Gymnasia en het College van Curatoren. Men heeft ook het voordeel, dat er na een jaar practijk weer meer geschikte krachten onder de sollicitanten zullen worden aangetroffen. De heer HAALMAN merkt op, dat men, na het betoog van de heeren Van de Ven en Mabelis te hebben gehoord, zou denken, dat tientallen geschikte candidaten voor de rectoraatsvacature staan te hunkeren om haar te vervullen. Spr. gelooft, dat dit in werkelijkheid niet het geval is. Daarbij komt, dat er toevallig in nog een paar plaatsen in het centrum van ons land in een dergelijke vacature voorzien moet worden, zoodat er veel kans is, dat men hier niet zoo n goede kracht zou krijgen. Spr. is het er over het algemeen mee eens, dat den ambtenaren op 65-jarigen leeftijd ontslag moet worden gegeven, maar er kunnen zich gevallen voordoen, dat het wenschelijk is daarvan af te wijken. De vraag is dus nu: Is dat in dit geval wenschelijk? Spr. is van meening, dat die vraag be vestigend beantwoord moet worden, daar hij het volkomen eens is met den heer Pleijte, dat hierbij alleen moet gelden het belang van het onderwijs. Ook hij verwacht, dat het volgend jaar gemakkelijker in de vacature zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 237