240 24 MEI 1934, aangelegenheid breedvoerig heeft overwogen, Als men echter alle bezwaren op sociaal-economisch gebied op zijde gaat schuiven, komt er van de zoo hoognoodige distributie van arbeidskrachten nooit iets terecht. Daarom moet hier niet alleen het onderwijsbelang wegen, doch ook wel degelijk de sociaal-eeonomische kant van de zaak. Iets anders zou het zijn, als er geen geschikte kracht voor de opengevallen plaats zou zijn te vinden. Maar, waarop is nu gebaseerd de verwachting, dat er het volgend jaar meer geschikte candidaten zullen zijn? Slechts op het feit, dat er thans ook nog een rectoraatsvacature is te vervullen in een paar plaatsen, welke in het centrum van het land zijn gelegen. Spr. zou zoo zeggen: Nü kunnen wij nog met die andere plaatsen concurreeren, doch een volgend jaar zijn degenen, die daarvoor in aanmerking komen, ook weg, dus moet dr. Niemeyer juist nü verdwijnen. De heer Van Mierlo heeft gewaarschuwd tegen het gevaar, verbonden aan een mogelijke tijdelijke waarneming van de functie van rector. Ook Spr. ziet daarin een gevaar voor het onderwijs, maar dan moet men alles in het werk stellen om die kans niet te loopen. Men heeft nu nog drie maanden eer het September is; met wat goeden wil kan in dien tijd best in de vacature worden voorzien. Ten slotte wijst Spr. er den Voorzitter op, dat in het nieuwe Ambtenaren-reglement is bepaald, dat er wèl bij zondere redenen aanwezig moeten zijn om een ambtenaaf, nadat hij den 65-jarigen leeftijd bereikt heeft, nog in ge meentedienst te houden. De VOORZITTER merkt op, dat het „breedvoerig overwegen" van den heer Van de Ven in goede richting zou worden geleid, als hij daarbij in aanmerking nam, dat de adviezen uitgaan van personen, die uiteraard met den stand van de arbeidsmarkt op dit gebied op de hoogte zijn. Eerst einde Juli of begin Augustus zal den Raad een voorstel tot benoeming van een nieuwen rector kunnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 240