252
24 MEI 1934.
er door gedwongen worden, althans, indien zij de paraat
heid willen bezitten, die zij voor het verdienen van hun
boterham noodig hebben, uit eigen middelen een cursus te
volgen, hetgeen om financieele redenen dikwijls onmogelijk
zal zijn. Ik hoop dan ook, dat de Raad dit voorstel niet
zal aannemen en de betrokken vakken op den lesrooster
zal handhaven. Overigens zou ik hun, die zulks niet gedaan
hebben, in overweging willen geven, even na te lezen,
wat in de raadsvergadering van 31 Maart 1933 over dit
onderwerp is gezegd.
De heer HAALMAN sluit zich aan bij de woorden van
de beide vorige sprekers. De heer K o o ij m a n heeft z.i.
terecht gewezen op hetgeen hier het vorige jaar over deze
aangelegenheid is gezegdSpr. heeft toen ook nog ver
klaard niet te kunnen begrijpen, dat men de financiën zóó
zwaar liet wegen, dat men daarvoor tot afbraak van het
handelsonderwijs wilde overgaan. De voornaamste grief,
welke Spr. tegen de thans voorgestelde bezuiniging heeft,
is deze, dat daardoor het vak „stenografie" van den les
rooster zou gaan verdwijnen. Dit nu is juist tegenwoordig
een voornaam vak, voor het vervullen van menige be
trekking wordt een diploma „stenografie" geëischt. Spr. kan
dan ook niet medegaan met dit voorstel.
De heer BROOS zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter.
Toen de reorganisatie van het handelsonderwijs in de
raadsvergadering van 31 Maart 1933 behandeld werd, be
hoorde ook ik tot de tegenstanders van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders Dit vond niet zijn oorzaak
hierin, dat ik geen prijs stelde op goed handelsonderwijs,
maar omdat ik van meening was, dat het de gemeente
niet mogelijk zou zijn, ook de andere posten, waarop het
Rijk bezuinigt, voor rekening der gemeente te nemen.