296
26 JUNI 1934.
1°. Mr. E. L. H. M. van M i e r 1 o, aftredend lid;
2°. G. IngenHousz.
Wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 24 stemmen, waarvan 23 op den
heer Van Mierloenlop den heer IngenHousz.
Zoodat de heer Mr. E. L. H. M. van Mierlo
opnieuw is benoemd tot lid van het Burgerlijk
Armbestuur.
24. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij
ter goedkeuring aanbiedende de rekening van het Oude-
Mannenhuis over het jaar 1933.
De VOORZITTER geeft in overweging, deze rekening
te stellen in handen van een commissie van drie leden ter
fine van onderzoek en rapport.
Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van
den Raad, dat de Voorzitter die commissieleden
zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig
benoemd de heeren Kraij, MabelisenVan
Houten.
25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wijzi
ging van artikel 26 van het regiement van het Oude-
Mannenhuis.
De heer COHEN heeft geen bezwaar tegen de voorge
stelde wijziging als zoodanig, maar hij wenscht een opmer
king te maken over de redactie van het artikel. Daarin staat
namelijk, dat de binnenvader bovendien kost, inwoning en
bewassching geniet, terwijl niet is vermeld, dat, indien bij
gehuwd is, ook zijn gezin in die voordeelen deelt. Spr. zou
dit uitdrukkelijk in het artikel willen zien vastgelegd.