26 JUNI 1934. 305 Op de bijgevoegde kaart kan men zien, dat ten Noorden van „het Ei" nog enkele gronden braak liggen de bedoeling is in de toekomst daarop enkele voetbalvelden aan te leggen. Aangezien daarvoor onderhandelingen moeten worden ge voerd met het bestuur van het Waterschap „de Beneden Mark", is het niet zoo gemakkelijk spoedig tot uitvoering van die plannen te komen. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders dit alvast aangepakt. Nu zegt de heer Van der Ven wel, dat een park een weelde-object is, doch hij moet wel bedenken, dat sportparken ook een zekere luxe zijn zij brengen weinig baten op. Men moet nu eenmaal een geschikt object zoeken voor werkverschaffing en dat is in Breda heel moeilijk te vinden de loonen moeten daarbij een voornaam deel van de totaal-kosten uitmaken. Dit nu is bij het voorgelegde plan het geval. Den heer Van Keep, die een opmerking heeft gemaakt over de kosten van het plan, antwoordt Spr., dat de over gelegde begrooting door de beide betrokken directeuren is onderteekend. Bovendien is het nu aangevraagde crediet lager als oorspronkelijk in de Bouwcommissie besproken. Juist op verzoek dier Commissie werd het crediet tot dit bedrag teruggebracht. Als een raming door twee deskundigen moet worden gemaakt, dan is er weieens verschil van be rekening. In dit geval had de Directeur der Beplantingen, naar de meening van den Directeur der Openbare Werken en van Burgemeester en Wethouders, wat te zuinig gerekend hij had namelijk geen rekening gehouden met ophooging. Het gemiddelde peil van het park zou dan echter wat al te laag zijn komen te liggen. Ophooging brengt evenwel extra- kosten met zich mede en daardoor zijn de totaal-kosten wat opgevoerd. De heer MEIJVIS zegt, dat, als hij het goed begrepen heeft, Burgemeester en Wethouders zijn teruggekomen van hun voornemen om binnenkort tot den aanleg van een sportpark in den Boeimeerpolder over te gaan. Spr. betreurt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 305