350 18 JULI 1934. „stede, daar hier de werkloosheid, vergeleken met die van „het vorig jaar, met 50 werkloozen is vermeerderd. „Ondergeteekenden achten krachtig optreden der gemeente „juist thans zoo dringend noodzakelijk, omdat door den „langen duur der werkloosheid hare schadelijke gevolgen „zich in veel sterker mate dan te voren doen gevoelen. „Het stoffelijk gebrek en de ontmoediging, die den langen „duur der werkloosheid veroorzaakt, maken deze voor een „aanzienlijk deel der bevolking tot een ramp. „De Raad zou zich aan ernstige tekortkoming schuldig „maken, indien hij niet trachtte door krachtige pogingen „de werkloosheid eenigszins te verminderen. Al is de Raad „niet bij machte aan de werkloosheid in deze gemeente een „einde te maken, dit ontheft hem niet van den plicht in dit „opzicht te doen wat hij vermag. „Ondergeteekenden zijn van oordeel, dat het op ruime „schaal verrichten van openbare werken uit economisch oog- „punt volkomen verdedigbaar is. Werken van blijvend nut „die verricht worden in een tijd, dat de kosten daarvan laag „zijn en welke zullen uitsparen belangrijke bedragen aan „steunuitkeering, bevorderen de welvaart der gemeente. Door „de verhooging der koopkracht van velen, die te werk ge- „steld worden, door de vermeerderde vraag naar-, en het „vermeerdeide vervoer van materiaal zouden deze werken „aan de bedrijfslevendigheid zeer ten goede komen. „De financieele bezwaren tegen de uitvoering van deze „plannen zijn wel ernstig maar naar de meening van onder- „geteekenden niet onoverkomelijk. Zij vestigen er de aan dacht op, omdat het werken van blijvend nut zijn en de „kosten hiervan uit geldleeningen mogen betaald worden. „Bovendien meenen ondergeteekenden, dat zij een ernstig „beroep kunnen en mogen doen op de Regeering om steun „uit het 60 millioen-fonds. „Uitgangspunt bij deze voorstellen is, dat de koopkracht „van de tewerkgestelden worde verhoogd en dus het nor- „male loonpeil wordt gehandhaafd. In bijzondere gevallen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 350