354 18 JULI 1934. Aan de vernieuwing van de Markkade kan onder de huidige economische omstandigheden onder geen voorwaarde worden gedachtenkele industrieën, die bij die vernieuwing geïntresseerd zijn, kunnen de daaraan verbonden zware lasten bezwaarlijk dragen, andere stellen er thans geen prijs meer op zij zijn tevreden met de voorloopige opknapping van den weg. Bij een dergelijken stand van zaken zou het dwaasheid zijn, dit kostbare werk toch uit te voeren. Het sub A 4 genoemde werk de rioleering en bestrating van het tweede gedeelte van het Bloemenkwartier en den Ginnekenweg, staat het allereerst op het program van uit te voeren werken, aangezien een en ander verband houdt met de rioleering van de Rustlandstraat en de Hemellichamen- buurt. Er is dan ook reeds opdracht gegeven tot het op maken van een nieuwe begrooting van kosten het plan zal hopelijk binnenkort den Raad bereiken. Ten aanzien van het vijfde puntophoogen en bouwrijp maken van den Boeimeerpolder met wegenaanleg en rio leering bedoeld zullen zijn de gronden, gelegen achter de Baronielaan, over de brug wordt met het Rijk onder handeld over den aanleg van de ceintuurbaan. Wanneer die onderhandelingen tot een goed einde zullen zijn gebracht, zal de Boeimeerpolder worden ontsloten, eeider niet men kan immers in dezen benarden tijd geen tonnen gouds in den grond gaan steken, vóórdat de zaak geheel gereed is. Het plan van aanleg der gronden langs den Wilhelmina- singel is reeds in kannen en kruiken het is thans bij de Bouwcommissie om advies. Over den aanleg van een weg over het Chasséterrein duren de onderhandelingen met het Departement van De fensie nog voort; wat men hier wil, wil men in Den Haag niet. Ook hieraan kan men geen tonnen gouds ten koste gaan leggen, zonder dat men er eenig bouwterrein voor terugkrijgt. Hetzelfde geldt voor den aanleg van een paral lelweg van de Keizerstraat naar het Van Coothplein. Ten opzichte van het puntaanleg van een tunnel of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 354