2 FEBRUARI 1934.
35
De VOORZITTER zegt, dat die détails beter bij de des
betreffende artikelen besproken kunnen worden. Spr. zal
daarom in het algemeen niet op de opmerkingen van den
heer Haaiman ingaan.
De heer HAALMAN merkt nog op, dat heden een adres
is ingezonden door de Bredasche R.K. Slagersvereeniging,
waarbij wordt verzocht de slachttarieven tijdelijk te verlagen.
Spr. acht zijn standpunt in deze voldoende bekend, zoodat
hij daarover thans niet behoeft uit te weiden, maar hij meent
toch, dat het nu niet aan de orde kan worden gesteld, omdat
het niet het juiste tijdstip daarvoor is.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders
een bepaald punt de crisisrundvee-centrale te baat
hebben genomen om enkele plooien in deze heffingsveror
dening glad te strijken. Indien de opmerkingen van den heer
Haaiman aanleiding mochten geven tot het aanhouden
van de verdere behandeling dezer aangelegenheid, dan ver
dient het toch ten zeerste aanbeveling, heden een uitspraak
te doen over de voorgestelde verlaging der slachtrechten
voor de crisisrundvee-centrale.
De algemeene beschouwingen worden hierop
gesloten, waarop wordt overgegaan tot de arti-
kelsgewijze behandeling der verordening.
Artikel 2.
De VOORZITTER merkt op, dat de voorgestelde wijzi
ging van dit artikel een formeele kwestie van delegatie betreft.
Zonder verdere opmerkingen wordt dit artikel
conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders gewijzigd.