30 AUGUSTUS 1934.
385
niet op een dusdanige wijze bekeken kunnen worden, dat voor
deze extra zwaar belaste bedrijven, de personeele belasting kan
worden herzien? In dit verband moge ik wijzen op een
circulaire van Z. Ex. Minister Oud aan de Gedeputeerde
Staten, waarin vermeld staat, dat zelfs het noodlijdend zijn
van een gemeente, geen reden mag zijn om geen gebruik
te maken van de bevoegdheid, gegeven bij de wijziging van
de wet op de personeele belasting.
Nog eens, Mijnheer de Voorzitter, het gaat hier om de
verdere bestaansmogelijkheid van deze zoo zwaar belaste
ondernemingen, en ik zou willen voorstellen THANS reeds
gebruik te maken van de bevoegdheid gegeven bij art. 31
duodecies, 2, tweede lid van de wet op de personeele be
lasting, om de koffiehuizen, etc. voor de berekening van deze
belasting gelijk te stellen met gemeubileerde woningen en
pensions.
Ik wil U bij deze dan ook het hiertoe strekkende voorstel
doen het luidt
„De personeele belasting voor café's en restaurants, zal voor
„de berekening van deze belasting gelijk worden gesteld,
„met gemeubileerde woningen en pensions."
De heer HOU BEN heeft nooit begrepen, waarom men
andere zaken van personeele belasting heeft vrijgesteld, ter
wijl men de café's en restaurants, welke toch zuiver als
bedrijfsruimten moeten worden beschouwd, het volle pond
laat betalen. Men dient in het oog te houden, dat de per
soneele belasting een verteringsbelasting is. Het is bekend,
dat deze zaak ook meermalen aan de Regeering is voorge
legd, doch steeds zonder succes, aangezien men beweerde
het geld niet te kunnen missen. Nu de wet op dit punt
echter eindelijk gewijzigd is, en gebleken is, dat vrijwel alle
politieke partijen daaraan hun steun hebben verleend, komt
het Spr. wenschelijk voor, van de mogelijkheid tot vrijstel
ling gebruik te maken. Spr. wijst er nogmaals op, dat het
hooge aantal opcenten voor de koffiehuis- en restaurantbe-