386
30 AUGUSTUS 1934.
drijven welhaast ondraaglijk is en waarschuwt ervoor, dat
men de kip met de gouden eieren slacht, als men deze be
drijven steeds maar laat betalen. De verteringsbelasting mag
z.i. niet worden tot een bedrijfsbelasting.
De heer LOONEN steunt gaarne het betoog van de
heeren Van Arendonk en Houben. Breda doet veel
voor de bevordering van het vreemdelingenverkeer. Ook in
dat opzicht hebben de café's enz. een taak te vervullen. In
dien deze bedrijven het werken wordt bemoeilijkt door te
drukkende belastingen, dan zal het vreemdelingenverkeer
daarvan zeer zeker ook de schadelijke gevolgen gaan onder
vinden. Overigens wil Spr. er nog op wijzen, dat de
Minister van Financiën zelf de billijkheid van de vrijstelling
klaarblijkelijk heeft ingezien.
Wethouder VAN MIERLO wil gaarne van deze gele
genheid gebruik maken om zijn stem te motiveeren en deelt
mede, in deze niet het pree-advies van het College te kunnen
steunen. Tot nu toe had Spr. deze zaak niet te veel op den
voorgrond geschoven, denkende, dat, met het verbeteren
van de tijdsomstandigheden ook dit wel ten gunste zou
veranderen. Maar, nu de tijden helaas slechter worden en
de café's en koffiehuizen en restaurants den druk der ma
laise steeds zwaarder gaan voelen, wordt het hoog tijd, dat
aan de zeer onbillijk drukkende personeele belasting een
einde worde gemaakt.
Echter moet het Spr. van het hart, dat de heer Van
Arendonk argumenten heeft naar voren gebracht, welke
Spr. niet tot de zijne kan maken. De vermindering van het
debiet bijv. geldt niet alleen voor het café of restaurant,
maar treft nagenoeg alle soorten van zaken. Ook het beroep
op de concurrentie van de warenhuizen acht Spr. hier on
juist, aangezien dit een zaak is, welke alleen door de Rijks-
regeering zal kunnen worden opgelost. De gemeente heeft
op dit gebied geen taak.