30 AUGUSTUS 1934.
387
Hèt argument voor Spr. is echter, dat het onbillijk is
een bepaalde groep, in principe niet afwijkende van andere
„zaken", extra zwaar te belasten.
Dat de Regeering de noodzaak van eenige verlichting
der personeele belasting voor deze bedrijven inziet, blijkt
wel uit het feit, dat zelfs noodlijdende gemeenten wordt
toegestaan, de personeele belasting voor café's enz. met '/s
te verminderen.
Overigens wijst Spr. erop, dat de ontheffing de gemeente
slechts een bedrag van f 6500,— zal kosten. Men kan
nu wel met de zware kar rijden en beweren, dat de ge
meente dat geld niet kan missen, doch, naar Spr. meent,
hangt de al- of niet armlastigheid van Breda niet af van
f 6500,en zeker niet als daarmede een misstand, zooals
hier besproken, wordt opgeruimd.
De heer KROONE verklaart niet te kunnen medegaan
met het betoog van de vorige sprekers. Als het geld ervoor
te missen was, zou er wel iets voor te zeggen zijn. Maar
op het oogenblik is niet te zeggen, hoe de begrooting voor
1934 zal sluiten. Wellicht is er dit jaar nog veel geld noodig
voor belangrijker doeleinden En hoe de begrooting voor
1935 eruit zal zien, is in het minst nog niet bekend. Het
argument, dat de café's en aanverwante'bedrijven door de
personeele belasting zwaar worden getroffen, is wel juist,
doch heeft voor het betoog hier weinig waarde, aangezien
dit voor tal van anderen eveneens geldt. Ook voor zeer
vele particulieren is het uitermate moeilijk, hun belasting
tijdig te voldoen. Zelfs voor menschen met kleine vermogens
geldt dit. De belastingen zijn in het algemeen zeer hoog.
Zou men bepaalde bedrijven daarvan gaan ontheffen, dan
is het logisch, dat anderen dit ook komen vragen, die men
dan niet zou kunnen weigeren.
De heer Van Arendonk heeft naar voren gebracht,
dat het verbruik in de café's den laatsten tijd zoo is afge
nomen. In dit verband zou Spr. willen vragen, werkt men