30 AUGUSTUS 1934.
391
als luxe. Deze bedrijven zijn zeer noodzakelijk in de ge
meente en zeker zou Breda behoorlijke zaken niet kunnen
missen. Spr. begrijpt dan ook niet, waarom deze bedrijven
zwaarder worden belast dan bijv. winkels, waar luxezaken
als bontmantels en andere pelterijen worden verkocht.
De heer K r o o n e heeft erover geklaagd, dat de con
sumptie-prijzen te hoog bleven. Het is Spr. bekend, dat de
hotelhouders het mogelijke doen om hun prijzen zoo laag
mogelijk te stellen, doch men moet met de rentabiliteit der
bedrijven rekening houden. Geen enkele caféhouder is toch
zoo dwaas om zijn prijzen hoog te houden zonder noodzaak
en de Nederlanders als het ware over de grenzen te jagen.
Het toestaan van een vermindering der personeele belas
ting in noodlijdende gemeenten, acht Spr. een zeer sterk
argument vóór de bewering, dat het Rijk de billijkheid van
die vermindering inziet, aangezien deze inkomstenderving
in dergelijke gemeenten toch uiteindelijk ten laste van het
Rijk komt. In dit verband moge verwezen worden naar de
gemeente Rotterdam, waar de Raad zich ook voor ont
heffing heeft uitgesproken.
De heer Van Buitenen heeft gezegd, niet te kunnen
gelooven, dat de wet op de personeele belasting 38 jaar
lang ongewijzigd zou zijn gebleven, als men er algemeen
een onrecht in zou hebben gezien. Ook dit is maar betrekke
lijk. \4en heeft het niet steeds als een onrecht aangevoeld,
omdat de café- en restaurantbedrijven, vooral de groote
daaronder, vroeger min of meer als luxe-bedrijven werden
beschouwd en dat ook waren. De laatste jaren hebben
daarin echter volledig verandering gebracht, zoodat men
kan zeggen, dat deze bedrijven thans voor de gemeente en
voor het vreemdelingen-verkeer onmisbaar zijn geworden.
Spr verklaart daarom tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders te zullen stemmen en het voorstel-V a n
Arendonk te zullen steunen.
De heer HOUBEN constateert, dat de heer Kroone