398 30 AUGUSTUS 1934. De circulaire, waarin de gemeentebesturen wordt mede gedeeld, dat de maatregel alleen beoogt het bereiken van uniformiteit in de heffing van pensioenpremie, beschouwt Spr. als het vergulden van een bittere pil. Overigens acht Spr. het woord „aderlating", door den heer Visser ge bruikt, in dit verband een veel te groot woord. De rijks ambtenaren zijn veel sterker gekort dan het Bredasche gemeente-personeel. Voor het wegnemen van een onrechtvaardigheid in de belastingheffing ten aanzien van de café-, hotel- en restau rantbedrijven was zooeven een bedrag van f 6000 a f 7000.niet op de begrooting te vinden en thans, nu het dit voorstel betreft, wil de heer Visser met kwistige hand een bedrag van f15000.op tafel leggen, ofschoon er, naar Spr. meent, geen enkel redelijk argument is om het verzoek toe te staan. De heer VISSER verwondert zich zeer over deze laatste opmerking, aangezien hij geenszins met kwistige hard het geld heeft uitgestrooid. Indien de heer Van Mierlo goed hadde geluisterd, zou deze hebben geboord, dat Spr. alleen gezegd heeft: de motiveering van het afwijzende standpunt is al te sober en daarom is een nadere uiteen zetting noodig. De VOORZITTER merkt op, dat men integendeel zal moeten motiveeren, waarom een loonsverhóóging moet worden toegekend. Wethouder VAN BUITENEN herinnert er den Raad aan, dat in de vergadering van April 1.1., bij het vaststellen van het aantal opcenten op de gemeentefondsbelasting, deze zaak reeds in principe is uitgemaakt. Spr. leest het daarop betrekking hebbende gedeelte van de notulen voor.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 398