442
10 OCTOBER 1934.
„een bedrag als vermeld in kolom 5 van den bijgevoegden
„staat B. Dit verleende voorschot wordt thans op de uit
„te keeren vergoeding ingehouden.
,,Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U
„voor te stellen de vergoeding aan de besturen der op de
„hierbijgaande aanvragen vermelde scholen vast te stellen
„op de bedragen zooals die voor iedere school op den bij-
bevoegden staat B in de desbetreffende kolom zijn aan
gegeven."
Den heer MABELIS is het opgevallen, dat in één jaar
tijds een bijna catastrophale daling heeft plaats gehad in
de kosten van het openbaar lager en uitgebreid lager
onderwijs; de kosten zijn namelijk met resp. 13°/0 en 30°/0
gedaald. Spr. vraagt zich af, hoe dat zoo ineens kan. Ver
volgens vraagt hij, of in zoo'n geval niet bijtijds een
offlcieuse mededeeling van die daling aan de schoolbesturen
kan worden gedaan, opdat zij daarmede bij de exploitatie
hunner scholen rekening kunnen houden. Nu die daling
eerst na twee jaren bekend wordt, geeft het groot bezwaar.
De VOORZITTER zegt, heel goed te kunnen begrijpen,
dat het voor de schoolbesturen lastig is, dat zij eerst nu
met de daling der onderwijskosten in kennis worden gesteld,
maar hoe dit euvel te verhelpen? Men kan onmogelijk de
schoolbesturen van begin af aan met den stand der onder
wijskosten op de hoogte houden; eerst nadat een jaar van
het drie-jarig tijdvak verstreken is, kan daaromtrent eenige
voorloopige mededeeling worden gedaan. Er zal worden
nagegaan, in hoeverre dit bezwaar is te ondervangen.
De heer COHEN kan zich voorstellen, dat de besturen
der bijzondere scholen thans op hun neus kijken; als de
kosten van het openbaar onderwijs hooger waren opgevoerd,
zou dat de bijzondere scholen ten goede gekomen zijn.