450 10 OCTOBER 1934. gulden, welke zij voor de uitbreiding van den stal beschik baar stelt, besteden om gedurende die enkele weken de dieren bij particulieren onder te brengen. Burgemeester en Wethouders blijven er tegen opzien, aan het woonwagen kamp steeds meer ten koste te leggen. Dat het kamp hier niet zoo slecht ingericht is, bewijst wel het feit, dat het, in tegenstelling met elders, steeds goed bezet is. Burge meester en Wethouders achten het daarom verkeerd, het nog meer aantrekkelijk te maken, De heer VAN DER VEN merkt op, dat het Bredasche woonwagenkamp tegenover andere dergelijke kampen elders gunstig afsteekt. In die andere kampen is niet eens een stal; de paarden staan daar zoo maar buiten. Spr. is het met Wethouder Van Mierlo eens, dat, als de Veree- niging voor Dierenbescherming op dit punt verbeteringen wil zien aangebracht, zij dan maar alle kosten daarvan op zich moet nemen. De heer MEIJVIS beweert, dat de woonwagenkampen elders zeker zoo goed zijn ingericht als hier. Spr. gelooft niet, dat men door uitbreiding van den stal, het kamp aan trekkelijker zal maken wel verwacht hij, dat de betaling van het staangeld daardoor vlotter zal geschieden. Spr. acht het niet redelijk, de kosten van de verbetering voor hon derd procent van de Vereeniging te eischen hij blijft dan ook van meening, dat de Raad het daarvoor benoodigde crediet behoort beschikbaar te stellen. Het prae-advies van Burgemeester en Wet houders wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen met 16 tegen 7 stemmen. Voorde heeren Loonen, Mabelis, Broos, Schrauwen, Kooijman, Brantjes, Kraij, Emmel- kamp, Ku ij laars, Van Keep, Van der Ven,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 450