„b. Voor de verbouwing een crediet toe te staan van
„f 3580.-.
454
10 OCTOBER 1934.
„der Vereeniging „Stedelijk Museum voor Geschiedenis
„en Oudheidkunde".
„C. de gemeente-begrooting voor 1934 te wijzigen over
eenkomstig bijgaand ontwerp-besluit."
De heer LOONEN heeft met verbazing dit punt op de
agenda zien staan. Spr. herinnert er aan, dat indertijd, bij
de verplaatsing van het Museum en de verbouwing van
de bovenverdieping der Boterhal, reeds bezwaar werd
gemaakt om in dezen economisch slechten tijd de gelden
daarvoor beschikbaar te stellen. Men heeft er ten slotte in
bewilligd, omdat er in het gebouw aan de Veemarktstraat
te weinig ruimte was voor het politie-bureau. Later, toen
een aanvullingscrediet noodig bleek, hebben voorstemmers
verklaard, dat, wanneer het totale bedrag van de kosten
voor inrichting van het Museum van begin af aan bekend
was geweest, het geenszins zou hebben vastgestaan, dat zij
er dan voor gestemd zouden hebben. En nu wordt in een
tijd, waarin men elk dubbeltje driemaal moet omkeeren al
vorens het uit te geven, weder f 4000,— voor uitbreiding
van het Museum gevraagd. Wanneer Spr. vanaf de College
tafel geen overtuigende bewijzen voor de noodzakelijkheid
van deze uitgaaf verneemt, kan hij zijn stem niet aan het
voorstel geven.
De heer VAN HOUTEN kan heel kort zijn. Spr. kan
zich met zijn fractie geheel aansluiten bij de woorden van
den heer L o o n e n. Het komt hem eigenaardig voor, dat
zich reeds zoo spoedig na de ingebruikneming van de
bovenverdieping der Boterhal als museum de behoefte aan
meer ruimte doet gevoelen. Wat het ontruimen van de
Boterhal betreft, gelooft Spr., dat, als men het den boter
en eierverkoopers persoonlijk vraagt, zij liever in de hal
dan in de openlucht hun waren te koop zullen aanbieden.