456
10 OCTOBER 1934.
daarvoor behoeft terug te schrikken. Ook moet men be
denken, dat het Museumbestuur veel doet om het cultureele
peil van Breda te verhoogen en daarin alle medewerking
verdient, voor zoover die te geven is en deze voltooiing
van het museumgebouw door eenige niet zeer kostbare
wijzigingen is toch inderdaad zonder bezwaar tot stand te
brengen.
Spr. hoopt, dat men door deze argumenten overtuigd zal
zijn van het nut der voorgenomen uitbreiding.
De heer LOONEN is nog niet heelemaal bekeerd. Spr.
waardeert wel de activiteit van het Museumbestuur, doch
men moet in dezen tijd voorzichtig zijn met de financiën
der Gemeente. Spr. kan niet aannemen, dat er zoo'n haast
is bij deze uitbreiding. Hij acht het daarom beter hiermede
te wachten tot betere tijden zijn aangebroken.
De VOORZITTER antwoordt, dat men juist nü de zaak
goedkoop in orde kan maken. De benedenverdieping van
het Museum zal ook door het Gemeentebestuur gebruikt
kunnen worden voor daarbij passende ontvangsten. De
heer Loonen beziet de zaak wat van den kleinen kant.
De voorgestelde uitbreiding zal de aantrekkingskracht van
het Museum verhoogen immers, het spreekt meer tot het
publiek, als het gebouw in zijn geheel als museum wordt
gebruikt dan dat dit op de bovenverdieping van een markt
hal is gehuisvest.
Wethouder VAN MIERLO merkt op, dat de heer L o o-
n e n blijkbaar vergeet, dat ook het bisschoppelijk museum
op de bovenverdieping is ondergebrachtdit neemt ook
veel ruimte in, zoodat daardoor ook plaatsgebrek ontstaan is.
De VOORZITTER zegt, dat, behalve het bisschoppelijk
museum, ook de voorwerpen, welke betrekking hebben op
het Bredasche gildewezen, veel ruimte eischen. Het Museum