10 OCTOBER 1934. 463 voorstel gevoegde kaart, waarop hij heeft kunnen zien, dat de geheele rijweg 8 M. breed zal worden. Het verdient geen aanbeveling de trottoirs smaller te maken. De voor tuintjes zouden niet allemaal zijn weg te krijgen, daarom kan men ze beter alle laten voortbestaan. Bovendien zijn lang niet overal voortuinen aanwezig. Het plan tot verbetering van het tweede gedeelte van de Bloemenbuurt is inderdaad in de Bouwcommissie be handeld. Deze heeft zich voor uitvoering ervan verklaard. Burgemeester en Wethouders voelden aanvankelijk ook veel daarvoor, maar toen zij de financieele zijde van de zaak bezagen, bemerkten zij, dat dan de gemeente-begrooting gedurende een tijdvak van 25 jaren jaarlijks met f 12.000 zou worden bezwaard voor rente en aflossing. Zij vonden dit niet verantwoord in een tijd als deze en hebben daarom besloten, alleen een voorstel te doen tot verbetering van den Ginnekenweg en met het Bloemenkwartier nog wat te wachten, daarbij rekening houdende met het feit, dat de toestand van het tweede gedeelte van de Bloemenbuurt zoo niet goed, toch nog houdbaar is. De kwestie van den aanleg van een rijwielpad is nog niet opgelost. Trottoirs en rijweg zouden daarvoor moeten worden versmald. Dit nu acht Spr. niet gewenscht. Ook zouden moeilijkheden met het parkeeren ontstaan. De VOORZITTER merkt, naar aanleiding van den wensch van den heer Van Houten, op, dat men de wegenkwestie in algemeen verband moet beschouwen. Ver moedelijk zal binnenkort een aanzienlijk bedrag aan de ont lasting van de Ginnekenstraat ten koste moeten worden gelegd, zoodat men er het tweede gedeelte van de Bloemen buurt thans niet bijnemen kan. Nu behoeft het wel geen betoog, dat in dit geval de Ginnekenstraat behoort voor te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 463