464
10 OCTOBER 1934.
Wethouder BRANTJES deelt mede, dat vóór de grens
wijziging de boomen aan den Ginnekenweg telkens een
voorwerp van oneenigheid tusschen de bewoners van den
Ginnekenweg en den Raad van Teteringen zijn geweest.
Voortdurend werd de Raad lastig gevallen met adressen
om de boomen te vellen, gevolgd door adressen om ze te
laten staan. Ten slotte werd besloten eventueele adressen
naast zich neer te leggen. Daarom waarschuwde Spr. om
geen nieuwe stroom van adressen te ontketenen. Het
plaatsen van kleine boompjes aldaar is echter iets anders.
De heer VAN HOUTEN begrijpt, dat het moeilijk is
om in dezen tijd een sluitende begrooting te krijgen. Ook
kan hij billijken, dat in dit geval de ontlasting van de
Ginnekenstraat voorgaat, maar hij is bevreesd, dat, als men
nü niet tot verbetering van het tweede gedeelte van de
Bloemenbuurt overgaat, dit werk geheel van de baan zal
worden geschoven. Spr. zou daarom gaarne van Bui ge-
meester en Wethouders de toezegging ontvangen, dat dit
niet het geval zal zijn.
Wethouder VAN BUITENEN wil ook iets hierover in
het midden brengen, omdat het niet-doorgaan van de ver
betering der Bloemenbuurt op financieele gronden berust.
Het is rationeel, dat de gemeente-begrooting thans niet
meer bezwaard wordt dan strikt noodig is. Spr. hoopt, dat
de toestand zich eens zal stabiliseeren. Van tijd tot tijd
komen er gelden vrij door afgeloste leeningen. Daarom
behoeft dit uitstel geen afstel te zijn.
De heer VAN KEEP dringt er op aan om toch in elk
geval de Minister Neiissenstraat wat te verbeteren.
Wethouder VAN MIERLO verklaart zich bereid, na te
gaan, of het mogelijk is de Minister Neiissenstraat, waar-