468 10 OCTOBER 1934. op de salarissen der ambtenaren zijn ingehouden, namelijk kwartaalsgewijze. Het is mij bekend, Mijnheer de Voorzitter, dat door een groot deel der ambtenaren aan Uw College werd ver zocht, de kortingen per maand in te houden, een verzoek, dat m. i. zeer te billijken is, wijl het is in het belang der Gemeente en der betrokken ambtenaren. In het belang der Gemeente! Een eenvoudige berekening toont aan, dat gemiddeld 5,6 van het totale bedrag aan salarissen gedurende het geheele jaar in bewaring is bij de ambtenaren, in plaats van in de safe der Gemeente, hetgeen m. i. niet juist is te noemen en bovendien nadeelig is voor de Gemeente. Maar nog ongezonder is m.i. de huidige regeling voor de ambtenaren zelf. Twee maanden krijgen zij 10"/0 van hun salaris te veel, de derde maand worden zij 3000 gekort Ik ben er van overtuigd, Mijnheer de Voorzitter, dat zoowel Uw College als mijn mederaadsleden het met mij eens zullen zijn, dat dit, vooral voor wat betreft de lagere salarissen, kan leiden tot zeer ongewenschte toestanden. Iedereen zal dit aanvoelen het is dus overbodig hierover uit te weiden. De ambtenaren hebben dit eveneens ingezien, getuigende het groote aantal handteekeningen op het reeds einde Februari j.l. aan Burgemeester en Wethouders ge richte verzoek. Een zeer sterk bewijs. Mijnheer de Voorzitter, van wat er in deze leeft onder de ambtenaren, is wel het feit, dat btj een onzer bedrijven de ambtenaren maandelijks hun pensioenkorting aan den administrateur in bewaring geven. Bij mijn weten is de hier bestaande regeling een unicum in den lande. Mijns inziens ligt het ook geheel in den geest van artikel 15 van het Ambtenarenreglement, dat de inhoudingen maandelijks geschieden. Immers, artikel 15 van het Ambte narenreglement luidt als volgt: „Onverminderd de regelingen, betreffende inhouding, „beslag of korting, wordt den ambtenaar maandelijks een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 468