10 OCTOBER 1934. 471 ,de toepassing der betrokken bepalingen hebben verklaard. .Wij zijn derhalve van oordeel, dat de uitslag het afleggen ,van een verklaring, als in de wet bedoeld, rechtvaardigt. ,,In de Commissie voor de Strafverordeningen en in ons .College heeft het echter een punt van overweging uit- gemaakt, of ook moest worden overgegaan tot het doen .openstellen op Zondag van de winkels, waarvoor een .volledige vergunning of een slijtvergunning is verleend. „De winkeliers in deze branche, daarover gehoord, (hoe .groot dit aantal was, bleek niet uit de stukken) waren .unaniem voor openstelling. De Commissie voor de Straf verordeningen en ons College zijn echter van meening, ,dat het nut van openstelling voor deze bedrijven niet .voldoende aanwijsbaar is. Zoo betreft het hier niet aan ,snel bederf onderhevige waren, die niet te voren zouden ,zijn in te slaan. Wij zijn van meening, dat de af te leggen .verklaring zich niet dient uit te strekken tot deze winkels. ,,Wat de vischhandel betreft, dezen zou volgens de Wet .verkoopsmogelijkheid van ten hoogste 6 uren kunnen .worden toegestaan. De Commissie voor de Strafverorde ningen en ons College zijn van meening, dat een verkoops- mogelijkheid van vier uren voldoende is te achten. Wij „stellen derhalve voor, de verklaring voor deze categorie „tot vier uur te beperken. „Het ontwerp der verklaring, waartoe wij U dit voorstel „doen, is neergelegd in bijlage I. „Wij merken op, dat het na den 15den October niet „meer mogelijk zal zijn zoodanige verklaring af te leggen. „Het ligt in de bedoeling, gebruik te maken van de „mogelijkheid, die de wet biedt, de uren voor elke categorie „vast te leggen, zoodat dus de winkeliers niet vrij zijn in „de keuze hunner openingsuren. Fixeering van deze uren „is in het belang eener goede politie-contröle en kan tevens „strekken ter bevordering van een gezonde rust uit een „oogpunt van onderlinge concurrentie. Door ons is te dezer „zake eveneens het gevoelen der betrokken winkeliers in-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 471