10 OCTOBER 1934. 473 van 2 tot 8 uur, omdat zij in de onmiddellijke nabijheid zitten van bioscopen en van de bezoekers dier inrichtingen nog eenig heil voor hun zaken verwachten. Dit zijn slechts enkelingen zij zijn ver in de minderheid. Ik ben overtuigd, dat het meerendeel der belanghebbenden zich homogeen zal verklaren met het voorstel, door U aan den Raad gedaan. Het zij mij echter vergund eenige opmerkingen te maken omtrent het uitsluiten van de houders van volledige ver gunningen en slijtvergunningen. Het is mij niet goed dui delijk waarom deze branche niet de gelegenheid zal krijgen om ook des Zondags eenige uren te verkoopen. De wijziging van de Winkelsluitingswet opent de mogelijkheid daartoe. Bovendien is deze wijziging juist in het leven geroepen tot verruiming van de verkoopgelegenheid, maar niet omdat die artikelen aan bederf onderhevig zijn of van te voren niet zouden zijn in te slaan. Dit argument, dat zoowel door Uw College als door de Commissie voorde strafver ordeningen naar voren is gebracht, is zeer zeker niet steek houdend. Zeer duidelijk is bij Uw voorstel gerapporteerd, dat de winkeliers in deze branche unaniem waren voor openstelling. Op grond daarvan zou ik gaarne zien, dat ook deze branche in de desbetreffende verordening werd opgenomen. De keuze der openingsuren voor handelaars in visch, fruit en tabaksartikelen is zeer zeker de beste geweest en deze zal dan ook ongetwijfeld de instemming der betrokkenen verwerven. Zeer terecht wordt door U opgemerkt, dat het voor brood- en banketbakkerswinkels iets moeilijker is, de uren te bepalen. Dit neemt niet weg, dat ook voor beide groepen dezelfde openingsuren kunnen gelden. Ter wille van de banketbakkers zijn de broodbakkers gaarne bereid, deze uren gesteld te zien van 115, ondanks de uitspraak van 10 4. Hierdoor komt men nog eenigszins in de lijn van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 473