478
10 OCTOBER 1934.
waarloozing van de belangen van den middenstand in zijn
geheel.
Ik zal mijn stem aan dit voorstel niet kunnen geven.
De heer COHEN zegt, dat de uitslag der onder de
winkeliers gehouden enquête hem gezien de actie, welke
te voren in die kringen was gevoerd is tegengevallen.
Als men het bij de stukken gevoegde overzicht dier enquête
bekijkt, valt het op, dat b.v. 5 vischwinkeliers voor en
5 tegen de verklaring gestemd hebben.
De VOORZITTER deelt mede, dat bedoeld overzicht
eenigszins misleidend is afgedrukter staat daarin een
komma verkeerd, waardoor men zooals de heer Cohen
tot een verkeerde conclusie zou kunnen komen. De zaak is
evenwel deze, dat van de 5 vischwinkeliers, die gehoord
zijn, er 5 voor en 0 tegen de verklaring hebben gestemd.
De heeren COHEN en MABELIS komen op tegen deze
verkeerde voorstelling van zaken in de aan den Raad over
gelegde stukken, waardoor men als raadslid zijn betoog
gaat bouwen op foutieve grondslagen.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wet
houders de fout al wel bemerkt hadden en haar dus hadden
kunnen rectificeeren, doch zij hebben, zooals thans blijkt,
te veel gerekend op de juistheid van het spreekwoord
„Een goed verstaander heeft maar een half woord noodig."
De heer COHEN merkt nog op, dat, al is de uitslag
der enquête dan niet zooals hij uit het overzicht meende te
moeten opmaken, zulks niet wegneemt, dat de vergaderingen
der winkeliersvereenigingen, waarin deze aangelegenheid
behandeld werd, toch maar matig bezocht waren. Spr.
verklaart voorts niets te gevoelen voor het voorstel van
den heer Emmelkamp, om ook de slijterijen in ver
ruiming der verkoopgelegenheid te betrekken.