10 OCTOBER 1934.
479
De heer LOON EN wijst er op, dat er verschil is tusschen
Zondagsrust en Zondagsheiliging. Spr. kan zich vereenigen
met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, doch
wil als Katholiek niet verder gaan dan strikt noodig is;
hij is derhalve niet voor het openstellen der slijterijen op
Zondagimmers, daarin worden geen waren verkocht,
die bederven kunnen. Spr. is evenwel tegen het fixeeren
van de openingsuren voor banketbakkerswinkels. Hij zou
deze de keuze willen laten tusschen gefixeerde uren, namelijk
van 11 17 en van 1420. Laatstgenoemde uren, met het
oog op winkels, welke gevestigd zijn in de buurt van
openbare vermakelijkheden.
De heer COHEN vraagt den heer Loon en, hoe of hij
zich voorstelt dit toe te passen op winkeliers, die twee
of meer zaken hebben. Geeft men hun de vrije keuze tusschen
die uren, dan zullen zij hun eene zaak van 11 17 en hun
andere van 1420 uur openstellen.
De heer LOONEN ziet daarin niet zoo'n groot bezwaar.
De filialen zijn doorgaans in verschillende stadsdeelen ge
vestigd. Bovendien kunnen de gelijksoortige winkels in de
omgeving daarmede rekening houden.
De VOORZITTER zegt, dat het tot op zekere hoogte
vrij moeilijk is, de ontwerp-verordening met veel gloed te
verdedigen. Voor Burgemeester en Wethouders was de
zaak dezede wetswijziging was er nu eenmaal, terwijl
voor hen niet, zooals voor den heer M a b e 1 i s, het be
zwaar bestond, dat het geweten aantastvan middenstands
zijde wees men hen op de crisismoeilijkheden, welke ver
ruiming van de verkoopgelegenheid dringend noodig maakten,
en van hun kant moesten zij ook kijken naar de bijzondere
ligging van Breda te midden van de aangebouwde ge
meenten, waarin ten opzichte van de winkelsluiting de sei
zoentoestand bestaat. Burgemeester en Wethouders konden