10 OCTOBER 1934.
485 M
subsidie. Als er inderdaad een actie gaande is voor over
plaatsing in een andere klasse, dan zal Breda zich daarbij
aansluiten.
De heer VAN DER VEN betreurt den afloop van de
door den Voorzitter gedane pogingen, Hij meent evenwel,
dat men zich thans bij de ministerieele regeling heeft neer
te leggen.
De VOORZITTER verklaart, zich volkomen te kunnen
vereenigen met het standpunt van den heer Va n Buitenen.
Als de gelegenheid zich voordoet, zal het Gemeentebestuur
haar aangrijpen om alsnog moeite te doen voor plaatsing
in een andere klasse.
De heer MEIJVIS is het niet met den heer Van Bui
tenen eens, dat het niet-aanvaarden van de door den
Minister getroffen regeling gevaar voor de Rijkssubsidie
zou opleveren.
Wethouder VAN BUITENENZulks zou zeer zeker
gevaar opleveren. De door den Minister gestelde termijn
is verstreken deze wil thans antwoord hebben.
De heer MEIJVISAls de zaak zoo staat, dan hebt U
gelijk.
Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu het
door Burgemeester en Wethouders ontworpen
schrijven aan den Minister van Sociale Zaken
conform vastgesteld.
51. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
nemen van een besluit in zake het verlichten van stilstaande
motorrijtuigen in de avonduren, luidende als volgt:
„Onder de oude redactie van het Motor- en Rijwielre-