502
24 OCTOBER 1934.
„41/2°/o (1928) oorspr. groot 570,000,
„restant op 1 Januari a.s f 392.000,
41/2°/0 (1928) oorspr. groot f 1.500.000,—
„restant op 1 Januari a.s. f 1.213.500,
„4'/a°/0 (1930) oorspr. groot f 750.G00,—
„restant op 1 Januari a.s. f 588.500,—
totaal f 2.194 000,—
,,In verband met de daling van het rentepercentage is
„conversie van deze geldleeningen overwogen.
,,De Pensioenraad is bereid bevonden bovengenoemde
„restanten per 2 Januari a.s. te converteeren in een nieuwe
„geldleening van f 2.194.000,op eenvoudige schuld
bekentenis, op de navolgende voorwaarden
„le. rente 41/s°/o 's-jaars;
„2e. koers 100°/0
„3e. gedurende de eerste vijf jaren moet bij extra
„aflossing l°/o vergoeding worden betaald over het
„extra af te lossen of te converteeren bedrag;
„4e. een eventueele belasting van rente en aflossing
„moet ten laste der gemeente komen.
„Het aanbod komt ons aannemelijk voor.
„Uit practische overwegingen wordt het gewenscht geacht,
„dat de 3 geldleeningen voortaan niet meer afzonderlijk blijven
„voortbestaan, doch samensmelten in één leening.
„Van de restanten der 3 geldleeningen zou over 1935
„in totaal f 98730,— rente betaald moeten worden. De
„rente van de nieuwe leening zal over 1935 f 90502,50
„bedragen, zoodat het voordeel voor 1935 f 8227,50 bedraagt.
„Als nadeel staat hiertegenover, dat voor de leeningen
„van 1930, restant f 588.500,volgens de bestaande
„overeenkomst, bij extra-aflossing een boete moet worden
„betaald van 1 °/0, zijnde f 5885. Dit nadeel kan evenwel
„uit het rentevoordeel voor 1935 gemakkelijk verhaald
„worden.
„Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U
„voor te stellen ons te machtigen tot extra aflossing van