24 OCTOBER 1934. 505 J „steld da salarissen van Burgemeester, Secretaris, Ont vanger en Wethouders te verlagen; „dat het wenschelijk is, dat tegelijk met de nieuwe „salarisverlaging zal vervallen de tijdelijke korting op de „salarissen, voorzoover nog van kracht; besluit: „voor te stellen aan Gedeputeerde Staten voornoemd, in „te trekken hun besluit van 8 Juni 1932, Prov. Blad nr. „84, waarbij werd vastgesteld voor den tijd van drie jaren, „ingaande 1 Juli 1932, een tijdelijke salariskorting ad 3 °/0 „voor burgemeesters, secretarissen, ambtenaren van den „Burgerlijken Stand en wethouders, met ingang van den- „zelfden datum, als de salarissen voornoemd definitief zullen „worden verlaagd." Ten slotte doe ik nog het volgende voorstel: „De Raad der gemeente Breda, overwegende, dat er „geen uniforme regeling voor de wethouderspensioenen in „de Provincie bestaat en dat bijna nergens een pensioen- „bijdrage van de wethouders gevraagd wordt, en tevens „in aanmerking nemende, dat bij een salarisverlaging met „pensioenbijdrage geen rekening gehouden zal worden; besluit: „de pensioenregeling voor de wethouders in te trekken en „opnieuw in handen van de Commissie in zake wethouders- „pensionneering te stellen." De heer VAN HOUTEN merkt op, dat al heeft de heer L o o n e n namens de verschillende raadsfracties ge sproken, deze in geen geval namens hèm gesproken heeft. Spr. heeft de vergadering der fracties, waarin men tot overeenstemming is gekomen, niet bijgewoond; hij kan zich geenszins met de daarin genomen beslissing vereenigen. De gemeenten worden den laatsten tijd door circulaires vanuit Den Haag geregeerd Men mag praten zooveel men wil, het helpt toch niets. Zoo ook hier men wordt maar veroordeeld tot vermindering van zijn wedde met terug-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 505