506
24 OCTOBER 1934.
werkende kracht, terwijl dat salaris niet te hoog is en de
werkzaamheden der ambtenaren tengevolge van de vele
crisismaatregelen voortdurend toenemen. Spr. heeft genoeg van
deze wijze van handelen hij wil de waardigheid van den Raad
hoog houden door tegen dit decreteeren van salarisverlagingen
een protest te doen hooren. Men kan dit bereiken door te
kennen te geven, dat men aan deze opdracht niet wenscht
mede te werken en zoolang mogelijk de tegenwoordige
wedden zal handhaven. Spr. is derhalve tegen het doen
van een tegen-voorstel, dat naar Spr.'s overtuiging
toch door de Gedeputeerde Staten aan hun laars zal
worden gelapt.
Den heer MABELIS bevreemdt het, dat de heer Van
Houten bij dit punt der agenda zijn stem laat hooren
Spr. meent namelijk, dat deze zaak in de fractie is uitgemaakt.
Spr. vindt de tegenwoordige wedden ook niet te hoog. De
salarissen in kwestie worden echter door de Gedeputeerde
Staten vastgesteld, op advies van den Raad. In de handel
wijze van dat college is dus niets onwettigs, al moet Spr.
toegeven, dat men eenigszins geprikkeld wordt, doordat in
den brief staat, dat Gedeputeerde Staten op aanschrijving
van den Minister tot herziening van de jaarwedden zijn
overgegaan. Het feit zelf knaagt evenwel niet aan de auto
nomie der gemeente.
De heer Van Houten verwacht, dat de Gedeputeerde
Staten het tegen-voorstel aan hun laars zullen lappenSpr.
denkt, dat dit met het protest van den heer Van Houten
evengoed zal gebeuren. Dat de waardigheid van den Raad
met dat protest gediend zou worden, kan Spr. niet aan
nemen het zou er op lijken, of de Raad weigerde te
ad viseeren, iets waartoe hij wettelijk verplicht is. Spr. gelooft,
dat met het doen van een tegen-voorstel meer bereikt zal
worden dan met een protesthij is dan ook van oordeel,
dat hetgeen de heer L o o n e n voorstelt, de aangewezen
weg is.