6 DECEMBER 1934 525 daan aan het verzoek om de derde klasse der steunregeling voor Breda van toepassing te verklaren. De heer KROONE zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Zooals punt zeven van de agenda aangeeft, hebben we geen succes gehad met ons pogen om Breda, voor wat betreft de steunuitkeeringen, van de 4e naar de 3e klasse verschoven te krijgen. li, Mijnheer de Voorzitter, die zooveel moeite gedaan heeft om dit te bereiken, zult dit met ons betreuren. De verarming van sommige gezinnen, vooral van de groote gezinnen waarvan de vader al lang werkloos is, maakte het niet alleen wenschelijk, maar ik mag wel zeg gen noodzakelijk, dat hier geholpen werd. Ik weet, dat het voor de gemeente zelf, ook om finan- cieele redenen, niet mogelijk is om alleen te doen wat we met medewerking van het Rijk hadden willen verkrijgen, zoodat, wil er iets voor de werkloozen gedaan worden, dit niet alleen door de Regeering moet worden toegestaan, doch dat dit alleen met geldelijken steun van de Regeering kan geschieden. Waar de geheele Raad, getuige het verzoek wat wij dienaangaande gedaan hebben, er van overtuigd is, dat voor de ondersteunde werkloozen te Breda verbetering van de steunnormen wenschelijk is, ben ik van meening, dat, nu de Minister voor de tweede maal ons verzoek om Breda van de 4e naar de 3e klasse te plaatsen, heeft afgewezen, wij hebben na te gaan wat ons thans te doen staat. Om voor de derde maal een poging te wagen, in den geest van datgene wat we reeds gedaan hebben, meen ik, waar de Regeering ook het algemeen verzoek om den steun weer te brengen op het peil van vóór Juli 1934door de Neder- landsche Vakcentralen gedaan, heeft afgewezen, dat het nut teloos is om dit nog eens te herhalen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 525