532 6 DECEMBER 1934 der werkloozen te verkrijgen, terwijl de Heer Mabel is niet wil treden in de taak der volksvertegenwoordiging. Als men in aanmerking neemt, dat de pogingen van den Raad en den Voorzitter bij de Regeering gedaan, om de derde klasse der steunregeling voor Breda van toepassing te ver klaren, op niets zijn uitgeloopen. dan gelooft Spr. niet, dat de Raad alléén iets zal bereiken. Zijns inziens zal zulks moe ten komen door een massale actie van alle zijden. De Regee ring betoont zich nu al tegemoetkomend, echter nog niet in voldoende mate; er moet nog meer aandrang op haar worden uitgeoefend. Daarom is het gewenscht, dat de Gemeente raad, zijnde de vertegenwoordiging der bevolking, adhaesie betuigt aan het adres van den Bredaschen Bestuurdersbond. Wil men dat niet doen aan dit adres laat men dan, evenals in Tilburg is geschied, verklaren, dat men in deze op het zelfde standpunt staat als de beide groote vakcentrales, het N. V, V. en het R.K. Werkliedenverbond. Spr. is bereid een clausule in dien zin in het verzoekschrift op te nemen. Den heer M a b e 1 i s, die zich zoo wars heeft getoond van het uitoefenen van eenigen aandrang op de Regeering, herinnert Spr. aan het petitionnement van diens partij tegen de schoolwet-Kappeyne van de Coppello in 1878. De VOORZITTER merkt op, dat de politiek toen nog niet in die mate in de gemeenteraden was doorgedrongen als thans het geval is; bedoeld petitionnement ging dan ook niet van de gemeenteraden uit. De heer VAN HOUTEN zegt, wel te weten, dat toen tertijd de partij der bezittende klasse de gemeenteraden beheerschte en alleen maar haar belang behartigde. Spr. wil echter de onderhavige zaak van de politiek gescheiden hou den, omdat het daarbij om een volksbelang gaat. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Van Hou ten eigenlijk heeft onderstreept, wat de heer M a b e 1 i s

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 532