6 DECEMBER 1934 533 betoogd heeft, namelijk dat het hier een volksbelang betreft, d.w.z. het belang van het geheele Nederlandsche volk. Het behoort derhalve niet tot onze, maar tot anderer taak. De heer BROOS:j|eefé=e«=ge om het adres van den Bredasi .nen. Hij had echter liever dat bond gesteund De heer VISSER zegt, dat de heer M a b e 1 i s het heeft voorgesteld alsof de Gemeenteraad een college is, dat maar alleen ,,ja' heeft te knikken. De gemeente beschikt echter altijd nog over haar autonomie; zij mag die toch zeker nog wel gebruiken, ook in dit geval. Spr. dringt er bij den Raad op aan, adhaesie te betuigen aan dit adres; hij ziet daarin geen tegenstrijdigheid met de taak, welke de gemeen teraad in ons staatsbestel is opgedragen. Den heer VAN DER VEN verwondert het, dat de heer Van Houten het verzoekschrift van den Bredaschen Bestuurdersbond wil wijzigen door daarin een clausule op te nemen in zake het betuigen van adhaesie aan de actie van het R.K. Werkliedenverbond, terwijl N. V. V. en R.K. Werkliedenverbond in dit geval niet hebben samengewerkt, wat veel beter ware geweest. Spr. kan nu niet meegaan met hetgeen de heer Van Houten wil. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat zijn standpunt ten opzichte van de steunregeling voor werkloozen genoeg zaam bekend is, zoodat hij daarover niet behoeft te spreken. Hij kan zich dus bepalen tot de zaak zelve. Deze ligt, vol gens Spr. op den weg van de vakcentrales en zij is daaraan volkomen toevertrouwd; immers, de vakcentrales hebben er voor gezorgd, dat de zaak in de Tweede Kamer aan de orde is gesteld en ook verder behandeld zal worden. Spr. voelt dan ook veel voor het standpunt van den heer M a b e 1 i s. De Raad heeft pas het lid op den neus gehad; hij moet niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 533b