534 6 DECEMBER 1934 nog eens met een verzoek om verbetering van de steunrege ling bij den Minister komen. De punten, welke in het adres van den Bredaschen Bestuurdersbond genoemd worden het verstrekken van goedkoope levensmiddelen enz. zijn op het oogenblik bij de Regeering in overweging; zij heb ben onze sympathie. Spr. gelooft niet, dat het noodig is om zich als gemeenteraad daarmede te bemoeien; zulks moet hooge uitzondering blijven. De Raad kan niet aan alles adhaesie betuigen. Als men morgen met wenschen op het gebied der defensie of waterstaat komt aandragen zaken, die beide ook het algemeen landsbelang raken. dan zou de Raad daarover toch ook niet gaan adresseeren aan de Regeering. Spr. acht het daarom juist, ook in dit geval niet te petitionneeren. Iets anders zou het misschien nog zijn, als men te bevoegder plaatse het standpunt, dat de Raad in deze inneemt, niet kende, doch men is daarvan op de hoogte. Spr. ziet er dan ook geen nut in, tenzij uit een politiek oog punt van een bepaalde groep beschouwd. Hij voor zich heeft evenwel genoeg aan de actie van het R. K. Werkliedenver bond. De heer MEIJVIS is de meening toegedaan, dat, waar de nood zoo hoog is, de Raad toch nog een stootje aan de actie moet geven; weliswaar heeft de Raad geen succes gehad met zijn verzoek om verbetering van de steunregeling, doch men moet maar denken: de aanhouder wint;. Maastricht, Til burg en Nijmegen hebben ook wel gepetionneerd; men is hier al te bang om zich aan koud water te branden. Voor de Ge meente zijn aan het deelnemen aan deze actie geen conse quenties verbonden, terwijl men toch moreel verplicht is, voor de werkloozen te doen wat men kan. Ten slotte zegt Spr., dat, nu uit de discussies is gebleken, dat er zoo weinig verschil is tusschen de wenschen van den Bredaschen Bestuurdersbond en het R. K. Werkliedenver bond, het hem onnoodig voorkomt, het adres van eerstge noemde organisatie daarvoor te wijzigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 534