6 DECEMBER 1934 535 De heer MABELIS merkt nog op, dat de door den heer M e ij v i s aangehaalde voorbeelden van andere gemeenten niets zeggend zijn. Spr. heeft niet beweerd, dat het deelne men van den Gemeenteraad aan deze actie iets onwettigs zou zijn, maar wel dat zulks nutteloos, ja zelfs schadelijk is; men zou daardoor nog meer verwarring gaan stichten dan er in deze tijden helaas al is. De heer Visser heeft er de gemeentelijke autonomie bij gehaald. Deze heeft hier echter niets mede te maken. De heer Van Houten wil deze zaak gescheiden houden van de politiek, maar het eerste wat hij tot Spr. zegt is: .Jullie hebt in 1878 al gepetitionneerd". Daar gaat 't hier echter niet om; dat vakcentrales petitionneeren, vindt Spr. best alleen zal hij maar niet spreken over de wijze, waarop door het N. V. V. handteekeningen voor het petitionnement zijn ver kregen maar hij vindt niet goed, dat de Raad zulks doet. Men moet zich als gemeenteraad goed doordringen van het feit, dat men volksvertegenwoordiger is alléén voor het ter rein, hetwelk de gemeente in ons staatsbestel is aangewezen, en dat men daarnaast ook overheidsorgaan is, met een be paalde bestuurstaak belast. De heer KROONE is het in deze niet eens met den heer M a b e 1 i s. De zaak komt immers hierop neer: er heerscht een tekort bij de Bredasche werkloozen. Welnu, dan vindt Spr. er ook niets vreemds in, daarvoor als Raad van Breda op te komen. Men behoort dit echter niet te doen door ad- haesie te betuigen aan de adressen van vakcentrales, doch men moet de zaak specifiek Bredasch houden en zich recht streeks tot de Regeering wenden. Spr. beveelt dan ook zijn voorstel ten zeerste bij den Raad aan. De heer LOONEN sluit zich, na de uiteenzettingen van den heer Van Buitenen gehoord te hebben, bij diens zienswijze aan. De heer VAN HOUTEN komt op tegen de uitlating van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 535