6 DECEMBER 1934
537
stand. Dit geldt ook voor het voorstel-K r o o n e. Deze aan
gelegenheid behoort nu eenmaal in een landelijk college thuis.
Het verzoek van den Bredaschen Bestuurders-
bond wordt daarop in stemming gebracht en afge
wezen met 20 tegen 6 stemmen.
Tegen: de heeren Pleijte, Venker, Loonen, Kraij,
Ku ij laars, Van Keep, Kooijman, Emmelkamp,
Mabelis, Broos, Schlaghecke, Kroon e, Hou-
ben, Schrauwen, Crul, Van der Ven, Van
Arendonk, Brantjes, Van Buitenen en Van
M i e r 1 o,
Voor: de heeren Van Houten, Martens, Me ij vis,
Van Bedaf, Visser en Cohen.
De VOORZITTER zegt, dat, als men ernstig werk wil
verrichten, het voorstel-K r o o n e niet ineens in stemming
moet worden gebracht. Het ligt in de rede, dat voorstel eerst
te doen vermenigvuldigen en het daarna aan de leden van
den Raad rond te deelen.
De heer KROONE acht zulks niet noodig; het voorstel
is reeds voldoende besproken, zoodat ieder lid met den inhoud
ervan op de hoogte is.
De VOORZITTER: Het behoort toch eerst ter lezing te
worden gelegd! Er is geen haast bij de zaak.
De heer MEIJVIS merkt op, dat de verbetering van den
toestand der werkloozen hier reeds tal van malen aan de
orde is geweestde zaak, waarom het gaat, is dus aan ieder
genoegzaam bekend. Daarbij komt, dat deze aangelegenheid
binnen drie weken in de Tweede Kamer aan de orde komt.
Het heeft later dus geen nut meer, het voorstel van den