9 MAART 1934.
69
Afwezig: de heeren P. A. KUIJLAARS en H. W. VEN-
KER.
Voorzitter: de heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONS-
BEECK, burgemeester.
Secretaris: de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede,
dat van de heeren KuijlaarsenVenker bericht is inge
komen, dat zij verhinderd zijn deze vergadering bij te wonen.
Vervolgens geeft Spr. in overweging, de vaststelling van
de notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 27
en 28 December 1933, hoewel zij reeds in druk zijn ver
schenen, aan te houden tot de volgende vergadering, omdat
de tijd, gedurende welken zij ter visie hebben gelegen, te kort
is geweest om van den inhoud behoorlijk kennis te hebben
kunnen nemen. De notulen van het verhandelde in de ver
gadering van 2 Februari j.l. dienen eveneens te worden aan
gehouden, daar zij nog niet in druk zijn verschenen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer MEIJVIS verzoekt, aan het einde der vergade
ring eenige vragen tot Burgemeester en Wethouders te
mogen richten.
De VOORZITTER antwoordt, dat de heer M e ij v i s
daartoe in de gelegenheid zal worden gesteld bij de rond
vraag.
Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde:
1. Besluiten van de Gedeputeerde Staten van Noord-Bra
bant als:
a. d.d. 24 Januari 1934, G. no. 353, houdende goedkeuring