9 MAART 1934. 86 effect kan sorteeren. Evenwel, wordt de gevraagde medewer king verleend, dan staat dat ter beantwoording aan den Mi nister van Onderwijs en in hoogste instantie aan de Kroon, Ik meen echter, Mijnheer de Voorzitter, dat wij bij de toet sing van deze aanvrage aan de wet, niet minder hebben te rekenen met de algemeene strekking van de laatste. In de memorie van toelichting op het wetsontwerp geeft de Minis ter na de noodzakelijkheid van scherpe bezuiniging te hebben uiteengezet en na er op te hebben gewezen, dat het alternatief niet is: ,,al dan niet bezuinigen", maar: „zóó be zuinigen of anders" de strekking dezer wet aan met deze woorden: „Dit doel doet het wetsontwerp kennen als een* regeling van noodrecht." En in de memorie van antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer zegt de Mi nister: „De stichting" bedoeld wordt de stichting van scholen „moet worden uitgesteld zoo dikwijls zij door een doelmatige distributie der kinderen vooralsnog onnoodig blijkt." Mijnheer de Voorzitter, zien wij deze aanvrage in dit licht, dan kan moeilijk de noodzakelijkheid der stichting worden toegegeven. Distributie der kinderen over de bestaande scho len is mogelijk; 47 zijn reeds geplaatst, terwijl uit niets blijkt, dat de andere 22 geen plaats zullen kunnen vinden. De te stichten school zou nauwelijks tien minuten van de bestaande komen af te staan. Het bezoeken van de bestaande school ver oorzaakt, door de spoorwegoverwegen, eenig ongemak. Maar dat heeft vooralsnog het schoolbezoek van deze 69 meisjes gemeen met alle andere verkeer en met hun schoolgaande broertjes. Men zal daarvoor op andere wijze een oplossing hebben te zoeken. Zeker rechtvaardigt dat op zich zelf m.i. niet de groote kapitaalsuitgave voor deze school vereischt. Mijnheer de Voorzitter, de thans gevraagde school zal er bij verder toenemende bevolking, van het Belcrumkwartier eenmaal moeten komen. Maar m.i. kan niet worden volge houden, dat zij er op dit oogenblik noodig ik zeg noodig, niet wenschelijk, is. Doch dan behoort ook, in overeen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 86