88 9 MAART 1934. Zijns inziens wordt in deze aan één punt niet de noodige aandacht gewijd, namelijk: dat het Belcrumkwartier een door de spoorwegovergangen geheel afgescheiden deel van de Gemeente is, waardoor in dit geval alleszins reden bestaat om daar een school te stichten. Spr. betreurt het dan ook, dat niet tegelijkertijd een jongensschool in dit stadsdeel wordt opgericht. De heer HAALMAN verklaart na voorop te hebben gesteld, dat men zijn fractie op het gebied van het bijzonder onderwijs niets te verwijten heeft het betoog van den heer M a b e 1 i s te kunnen onderschrijven; ook hem komen de door Burgemeester en Wethouders verstrekte gegevens niet juist voor en ook is hij het met den heer M a b e 1 i s eens, dat de aanvrage niet met de wet-Marchant in over eenstemming is. Immers, het Belcrumkwartier is niet zóó veraf gelegen, dat dit de reden kan zijn om daar een school te stichten. Er kan hier dus geen sprake zijn van een stads deel als bedoeld in art. 3, 2de lid, dier wet. De spoorweg overgangen veroorzaken zeer zeker ongemak, maar ook de bruggen in de stad vormen een verkeersobstakel. De heer Van de Ven betreurt het, dat niet tegelijkertijd een jongensschool in het Belcrumkwartier wordt opgericht; de heer VandeVen kan gerust zijn; als deze aanvrage wordt ingewilligd, zal die jongensschool ook niet lang op zich laten wachten. Spr. kan volkomen begrijpen, dat men het prettig vindt, zijn kinderen een dichtbijgelegen school te kunnen laten bezoeken, maar dit geldt ook voor anderen; men zal, zóó redeneerende, de stichting van openbare en christelijk- protestantsche scholen in het Belcrumkwartier niet kunnen tegenhouden. Men verlieze evenwel niet uit het oog, dat het elders in sommige gevallen voorkomt, dat de kinderen 5 K.M. moeten loopen om de school te bezoeken. Spr. is het met den heer M a b e 1 i s eens, dat het tijdstip voor de stichting van de school alhoewel deze wenschelijk is niet juist is gekozen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 88