12 FEBRUARI 1935. 107 Ook Spr. is het niet eens met de voorgestelde delegatie van Burgemeester en Wethouders. Volgens hen zal daardoor de gewenschte soepelheid worden bereikt! Spr. heeft zoo den indruk gekregen, dat deze aangelegenheid uit handen van den Raad wordt genomen om de loonen der losse werklie den te kunnen verlagen. Het minimum van 20.geeft geen waarborg daartegen; het wordt immers maar voor de eerste maal gesteld. Voor de jeugdige werklieden is de zaak niet zoo klem mend; Spr. kan zich er mede vereenigen, dat hun loon niet door den Raad geregeld wordt. Maar, waarom moet voor elk bedrijf een andere loonregeling worden vastgesteld? Spr. acht dit absoluut onjuist. De heer LOONEN is er ook niet voor, een bevoegdheid van den Raad zonder meer uit handen te geven. In dit ge val wordt echter een minimum loon van 20.bepaald; er is dus voldoende waarborg tegen al te groote loonsver mindering. Dit doet de zaak anders staan. Spr. heeft dan ook geen bezwaar tegen de voorgestelde delegatie. Wethouder VAN MIERLO zegt naar aanleiding van het vermoeden van den heer K r o o n e, dat deze aangele genheid nog niet rijp is voor behandeling door den Raad te gelooven, dat de heer Kroone zijn zegsman verkeerd be grepen heeft. De zaak komt inderdaad nog terug in de Com missie voor het Georganiseerd Overleg, doch alleen voor de nog vast te stellen loontabellen over het voorstel zelf, zoo als het thans hier ligt. is men het in die Commissie eens ge worden. Spr. vindt 't niet vriendelijk van de heeren Van Houten en Kroone, dat zij in de voorgestelde delegatie veronderstellen een gelegenheid voor Burgemeester en Wethouders te zien om de loonen te verlagen. Zij vergeten, dat bij die dele gatie het voorbehoud wordt gemaakt, dat slechts tot een mi nimum loon van 20.mag worden gegaan. In het parti culiere bedrijf zijn er nu zelfs voor vaklieden wel loonen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 107