116 12 FEBRUARI 1935. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat men onmogelijk de kohieren zou kunnen vaststellen, indien de aanslagen nog in den loop van het schooljaar herzien zouden kunnen wor den in verband met gewijzigde gezinsinkomsten. De heer M a b e 1 i s vindt het een fout, dat het school geld in den tijd van hoogconjunctuur te laag gesteld is ge bleven. Men moet echter niet vergeten, dat daardoor velen in de gelegenheid zijn geweest vakkennis op te doen, het geen hun in deze moeilijke tijden goed te stade komt. Ook het algemeen belang is hiermede gebaat. De VOORZITTER wil er, om misverstand te voorkomen, op wijzen, dat deze schoolgeldregeling feitelijk van Regee- ringswege is opgelegd. Voor de Handelsavondschool is on langs ook een dergelijke regeling vastgesteld. Zij blijkt in de practijk zoo straf te zijn, dat vele leerlingen van onze school vertrekken. Wij hebben ons dan ook reeds tot de Regeering gewend met het verzoek om een soepeler regeling goed te keuren. De heer M a b e 1 i s zal dus beter doen met af te zien van het tweede deel van zijn amendement; het zal toch geen genade vinden in de oogen der Regeering. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop conform het nader voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 36. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be schikbaarstelling van een crediet van ƒ2900.— voor het aan brengen van een klinkerbestrating in den weg „Achter de Lange Stallen" vanaf het Van Coothplein tot de Akker straat. De heer LOONEN vraagt, voor welk verkeer deze ver betering plaats heeft. De VOORZITTER antwoordt, dat de zaak eigenlijk deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 116