120 12 FEBRUARI 1935. van wethouders, houdende voorstel tot herziening van de verordening, regelende de pensionneering van de wethou ders en hun weduwen cn weezen, luidende als volgt ,,In de vergadering van Uwen Raad van 24 October j.l. „is de ontwerp-verordening, regelende de pensionneering van „de wethouders en hun weduwen en weezen, opnieuw in „handen gesteld van de raadscommissie die haar had voor bereid teneinde -zooals het in een aan haar gericht schrij- ,,ven van Burgemeester en Wethouders luidt ,,1) te onderzoeken de vraag, of artikel 18 der betrok- „ken verordening in zijn huidigen vorm kan blijven „bestaan, als Gedeputeerde Staaten uitvoering geven „aan hun voornemen de wethouderswedde te ver jagen. ,,2) ter onderzoek van de bezwaren, die bij Gedeputeerde „Staten nog tegen de verordening bestonden en die „waren neergelegd in een schrijven van dit Col- „lege van 27 Juni 1934. „Beide punten hebben in de Commissie een onderwerp van „ampele bespreking uitgemaakt. „Wat het eerste punt, het al of niet handhaven van het „pensioenverhaal, betreft, heeft de Commissie overwogen, „dat inmiddels de verlaging van de wethouderswedde een „feit geworden is en dat, -liet men artikel 18 der verordening „voortbestaan- het reëele inkomen van een wethouder zou „komen te liggen beneden den grens, die in verband met de „verplichtingen van verschillenden aard, aan het wethouder schap verbonden, te laag moet worden geacht. „Om deze redenen stelt de Commissie den Raad voor, „artikel 18 uit de verordening te lichten en op de wethou- „ders geen pensioenverhaal toe te passen. Met betrekking tot het tweede punt over woog de Commissie „allereerst de bezwaren van Gedeputeerde Staten t.a.v. artikel „13 der verordening. Gedeputeerde Staten handhaafden hun

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 120