12 FEBRUARI 1935. 121 meening, dat cumulatie van weduwen- en weezenpensioen „ingevolge deze verordening met ander pensioen beperkt „diende te blijven tot de helft van de wethouderswedde. „De Commissie overwoog, dat voor deze meening wel iets „te zeggen is, voor zoover het het weduwenpensioen alleen „betreft. Het kan inderdaad overbodig heeten aan een „weduwe meer dan ƒ1610.— aan gezamenlijk weduwen- „pensioen toe te kennen. „Echter moet het niet juist heeten, dat bedrag ook aan „te houden voor de cumulatie van gezamenlijke weduwen èn „weezenpensioenen. De grens in dan te laag gesteld, zoo- „dat een weduwe met een of meer kinderen al spoedig niets „meer ingevolge deze verordening zal ontvangen. „De Commissie heeft voor deze gevallen gezocht naar „een oplossing, die ligt tusschen het voorstel van Gedepu teerde Staten (50%) en de regeling der verordening (100% „van de wethouderswedde). „Zij meent deze aldus te hebben gevonden „In de verordening is geen maximum opgenomen voor „weezenpensioen d.w.z. wel 't bedrag per kind is gelimiteerd, „doch niet het totaal-bedrag, zoodat het totaal aan weezen- pensioen bij veel kinderen hoog kan oploopen. „Nu kent de Pensioenwet deze beperking het totaal bedrag aan weduwen en/ of weezenpensioen kan niet stij- „gen boven 80% van den pensioensgrondslag. Als hier nu „dergelijke regel zou worden ingevoerd, dus als hier nu zou „worden bepaald, dat het gezamenlijk bedrag aan weduwen „enof weezenpensioen niet kan stijgen boven 80% van de „wethouderswedde, dan is dat een beperking, die gezien de „berekeningen der verordening, slechts van geringen invloed „is, doch die een geschikt aanknoopingspunt biedt om deze „beperking ook voor de cumulatie van weduwen en weezen- .pensioen te doen gelden. Aldus krijgt dan het weezenpen- „sioen nog eenige waarde voor die weezen, die ook nog uit „andere hoofde recht op pensioen hebben. „Het systeem der Commissie is derhalve dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 121