12 FEBRUARI 1935. 135 spreken, dat die herziening zoo spoedig mogelijk kome. Wij zijn het met Burgemeester en Wethouders eens, dat de sala rissen en loonen een herziening wettigen, zulks in verband met den huidigen algemeenen salaris- en loon-standaard. Alhoewel zoodoende een sluitende begrooting is verkre gen, is het vooruitzicht voor 1935 zoo niet zorgwekkend, dan toch zeker niet zorgeloos. De ondersteuning aan be- hoeftigen en werkloozen, die zulk een grooten omvang heeft aangenomen, zooals wij ook uit de nieuwjaarsrede van den Voorzitter vernomen hebben, schijnt nog niet zijn hoogte punt bereikt te hebben en groote kans is er, dat er meer noodig zal zijn dan' begroot is. Van de inkomsten mag men niet verwachten, dat ze zullen toenemen. Op meer winst uit de bedrijven kan ook niet te vast gerekend worden. Vandaar dat de Raad zich wel mag bedenken vóór uitgaven te voteeren. Wenschen en plannen voor verbeteringen, die in normale tijden voorzeker aan de beurt zouden zijn, moeten, als ze niet broodnoodig zijn, tot betere tijden uitgesteld wor den. Bezuinigd moet worden waar het kan. Vandaar dat ik me kan vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat de directeur der Beplantingen op zijn be grooting twee duizend gulden moet bezuinigen, zulks zou voor meerdere takken van dienst aanbeveling verdienen. Aangenaam deed het aan, dat de begrooting van den Reinigingsdienst aanzienlijk verlaagd is moge dit ook voor de andere takken van dienst een aansporing zijn om het be heer zoo voordeelig mogelijk uit te oefenen. In het antwoord op het centraal rapport wordt door Burge meester en Wethouders medegedeeld, dat ze het heffen van een precario-belasting in overweging genomen hebben. Mijnheer de Voorzitter, ik zou zeggen, dat men pas, wanneer men absoluut geen andere dekkingsmiddelen meer vinden kan, zoo'n belasting moet invoeren. Deze belasting heeft meestal een hatelijk karakter voor de personen, die haar be talen moeten, daar het betreft het belasten van voorwerpen, die men voor zijn bedrijf of beroep noodig heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 135