12 FEBRUARI 1935. 137 de instelling van een werkloosheids-subsidiefonds, de finan- cieele mogelijkheden van de gemeente Breda zeer beperkt zijn, ben ik het met Burgemeester en Wethouders eens, dat een voorzichtig financieel beleid geboden is Ook de wensch niet te treden in een critische beschouwing der door de Re geering voorbereide maatregelen, al mag ik mij niet ont veinzen, dat de autonomie der gemeenten en de democra tische bestuursvorm door deze maatregelen opnieuw een flinke deuk gekregen hebben. Ongeacht deze ontboezeming moet ik echter opmerken, dat ik ook door deze begrooting teleurgesteld ben, omdat Burgemeester en Wethouders door dezen minder goeden toestand der financiën o. a. tot de conclusie komen, dat voor nieuwe werken niet geraamd be hoefde te worden, zij het ook, dat zij in uitzicht stellen om voor strikt noodzakelijke werken van geval tot geval voor stellen in te dienen. Hoewel ook ik het er mee eens ben, dat het noodig blijft nieuwe werken tot de strikt noodzake lijke te beperken, meen ik, dat Burgemeester en Wethouders in het verleden en zeker in het afgeloopen jaar meer aan dacht aan de totstandkoming van nieuwe werken hadden kunnen besteden, al ware het alleen maar tot het scheppen van werkgelegenheid, om daardoor de groote werkloosheid in Breda te beperken. De voor steun aan werkloozen bestede gelden hadden dan m. i. gedeeltelijk productief kunnen zijn aangewend. Waar mijn fractie daarop in het afgeloopen jaar bij afzonderlijk voorstel de aandacht heeft gevestigd, acht ik mij ontslagen van den plicht, eenig speciaal onder werp te noemen. In dit verband juich ik de opmerking van Burgemeester en Wethouders in het antwoord op het Cen traal Rapport, betreffende de brug over de Mark tot ont sluiting van den Boeimeerpolder, zeer toe, al zou ik er den wensch aan willen toevoegen, dat het tot stand komen van die brug nog dit jaar plaats hebbe. Mijn fractie heeft getracht, in het afgeloopen jaar, onge acht de naar haar meening opbouwende critiek, welke zij geleverd heeft op de voorstellen van Burgemeester en Wet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 137