144 12 FSBRUARI 1935. kwestie gememoreerd hebben om de mentaliteit te doen ken nen van hen, die in deze leiding geven aan deze hoogst nut tige instelling. Wij juichen het toe, dat het College zich voorneemt om studie te maken van de organisatie en ordening van de plaat' selijke warendistributie, hoewel het ons voorkomt, dat het daarvoor niet behoeft te wachten op het tot stand komen van een desbetreffende verordening in Amsterdam. W3j hopen daarom te zijner tijd in kennis gesteld te worden met den uitslag dier studie, waarbij wij in overweging geven ook in studie te nemen: instelling van levensmiddelenraden en -commissies, controle op de prijzen der levensmiddelen en regeling van het credietwezen voor den handeldrijvenden en industrieelen middenstand. Dankbaar voor de toelichting, betreffende de beplanting, wat betreft het maken van een zomer- en winterbeplanting in de stadsparken, pleinen e.d., waardoor een groot ge deelte van het jaar bloemen deze terreinen sieren, ben ik toch niet voldaan over het antwoord in zijn geheel. De winter beplanting moge uit zaad gekweekt zijn, dat slechts voor enkele guldens wordt aangekocht, de opmerking, dat de kweekkosten ook zeer gering zijn, wordt door mij in twijfel getrokken. Ik ben er door eigen aanschouwing te goed be kend met het reusachtige werk, dat en de groote hoeveel heid arbeid, die verricht moet worden om een even groote hoeveelheid plantjes te kweeken, om zulks maar gereedelijk toe te geven. Het komt mij voor, dat Breda in dat opzicht, althans tegenwoordig, boven zijn stand leeft. Ik zal het voorloopig hierbij laten, Mijnheer de Voorzitter. Ik meen al te veel van Uw geduld gevergd te hebben bij het aanhooren van datgene, wat ik in eerste instantie te zeggen heb. Ik wensch hier echter nog aan toe te voegen, dat het geenszins onze bedoeling is geweest, noch met onze vragen in het afdeelingsonderzoek, noch bij de beoordeeling van de daarop door het College gemaakte opmerkingen, slechts cri- tiek uit te oefenen op het beleid van Burgemeester en Wet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 144