12 FEBRUARI 1935. 145 houders, doch dat de bedoeling heeft voorgezeten de werk zaamheid van Burgemeester en Wethouders, voor zoover zulks onder de tegenwoordige beroerde tijdsomstandigheden noodig is, te stimuleeren en te animeeren, opdat ook het Col lege zal medehelpen zooveel als het in zijn vermogen is om datgene, wat in den loop der jaren met noesten arbeid en ondanks Veel tegenstand op sociaal en economisch terrein tot stand is gekomen, te behouden en tegen verdere afbraak te beschermen niet alleen, maar verder uit te bouwen. Het moet het College aangenaam zijn te weten, dat de Raad in dat opzicht achter deze pogingen staat en ze krachtig wenscht te steunen. De heer PLEIJTE zegt, dat men tegenwoordig ook zuinig moet zijn met den tijd. Spr. zal daarom geen uitvoerige beschouwingen houden. De heer L o o n e n heeft hem trou wens het gras reeds voor de voeten weggemaaid. Spr. had ook willen zeggen, dat hij zeer tevreden is over het beleid van het College en ook over de bezuinigingspogingen. De begrooting is, gezien in verband met de omstandigheden, zoo goed als zij maar zijn kan. De heer MABELIS merkt het volgende op: Mijnheer de Voorzitter. Na de uitvoerige Nota van Toelichting en de daarop ge volgde schriftelijke gedachtenwisseling, is er niet zoo heel veel meer over deze begrooting te zeggen. Enkele daarbij naar voren gekomen onderwerpen wil ik nog nader bespre ken. Bij de verschillende posten der begrooting zal wellicht nog gelegenheid bestaan tot het maken van een enkele op merking. In het algemeen meen ik te mogen zeggen, wat ook reeds in het Centraal Rapport is opgemerkt, dat deze begrooting zoo goed is als ze in deze omstandigheden zijn kan. De maatregelen van de Regeering hebben ongetwijfeld de moei-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 145