12 FEBRUARI 1935. 149 wij op 12 Februari 1935 in dit opzicht nog precies even ver zijn als op 18 Juli 1934. Over den parallelweg wordt in dit verband zelfs niet meer gesproken. Mijnheer de Voorzitter. Het is mij niet bekend, wat het College verhinderd heeft over deze beide werkobjecten met het Werkfonds in verbinding te treden. Wanneer ik naga, wat andere gemeenten van het Werkfonds gedaan krijgen, dan zie ik dat daar hulp wordt verleend voor soortgelijke werken als wij hier op het oog hebben. Den Haag o.a. krijgt verstrekt ruim 1 millioen gulden voor het graven van havens en bovendien voor het verbreeden van den Houtweg te Loos duinen en het aanleggen van een tweeden rijweg langs den Bezuidenhoutscheweg nog eens een 145.000, Uit de mededeelingen van den Directeur van het Werk fonds ter vergadering van het Departement- s Gravenhage van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel, blijkt, dat de behandeling van aanvragen eerst wat stroef, thans vlotter verloopt en dat, buiten de gelden voor Rijkswerken, reeds 3Y2 millioen gulden voor andere publiekrechtelijke lichamen is toe gestaan. De heer Beynen klaagde ook, dat de aanvragen van gemeenten voor werken, die direct uitgevoerd kunnen wor den, zoo gering zijn. Ik meen, Mijnheer de Voorzitter, dat uit deze mededeelingen blijkt, dat Breda bij een aanvrage voor de beide hier besproken, hoogst nuttige en noodige werkobjecten een goede kans maakt. Ik hoop, dat Burge meester en Wethouders thans daartoe zullen willen overgaan. Wanneer wij, Mijnheer de Voorzitter, bij deze laatste be- grootingsbehandeling in deze vier-jarige zittingsperiode een terugblik slaan, dan meen ik, dat, rekenende met de buiten gewoon ongunstige omstandigheden, waaronder is gewerkt, de Raad daarop met voldoening kan terugzien Met verzorging, zoo goed als dat binnen de hem gestelde grenzen mogelijk was, van het in dezen tijd eerst noodige, n.l. de zorg voor onze werkloozen en steuntrekkenden, is een beleid gevoerd, dat de gemeente, in onderscheiding met zoo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 149