154 12 FEBRUARI 1935. tingdruk voor 1935/1936 te verwachten is. Ongetwijfeld zal ons van de zijde van het College daaromtrent thans wel meer positiefs kunnen worden medegedeeld. Voor zoover ik het heb kunnen achterhalen, wordt met ingang van 1 Mei 1935 de opcenten-heffing als volgt gere geld Bij artikelen 3, 1 letter g, van het ontwerp-instelling Werkloosheidssubsidiefonds worden 10 opcenten op de Rijksinkomstenbelasting ingevoerd voor dat fonds, terwijl bij een ander ontwerp 60 tot 78 opcenten (namelijk 60 tot en met belastbare sommen van 70.000 en 78 van belast bare sommen van 130.000 en hooger) zijn voorgesteld, eveneens op de hoofdsom der Rijksinkomstenbelasting. Hier staat tegenover, dat de heffing van de 30-150 algemeene opcenten op de Gemeentefondsbelasting niet wordt verlengd. Mijnheer de Voorzitter, het perspectief, dat ons daardoor wordt geopend, is voor de belastingbetalers (ik zeg met nadruk niet alleen voor die te Breda, maar voor het geheele land) allesbehalve opwekkend. Ik heb het even wel plicht geacht, even te moeten releveeren, dat de op bladzijde 5 van de begeleidende begrootingsnota gegeven becijfering verwachtingen zou hebben kunnen wekken, die juist in het tegendeel kunnen verkeeren. Trouwens, Mijnheer de Voorzitter, wie van ons zou kunnen denken, dat bij de angstwekkende daling der middelen en de bijna nog meer angstwekkende stijging der uitgaven, heffingen zouden worden verminderd Wanneer ik nu het vorenstaande resumeer, kom ik tot de volgende conclusie: opcenten op de Gemeentefondsbelasting, indien deze zeg tot 70 worden beperkt .70 opcenten van het Rijk op diezelfde belasting 25 minder dan vorig jaar 17 95

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 154