13 FEBRUARI 1935
(VOORTZETTING).
Tegenwoordig de heeren J. M. MEIJVIS, J. H. KRAIJ,
A. MABELIS, L. G. VAN BEDAF, J. A. SCHLAGHECKE,
C. L. M. BRANTJES, H. J. VAN HOUTEN, H. W.
VENKER, B. COHEN, A. SCHRAUWEN, Mr. J.
PLEIJTE, R. J. MARTENS, L. EMMELKAMP, J. N.
KROONE, A. BROOS, P. A. KUIJLAARS, H. VISSER, J. J.
VAN BUITENEN, A. A. J. M. LOONEN, H. J. VAN DER
VEN, S. KOOIJMAN, C. A. CRUL, A. C. B. VAN AREN-
DONK. Mr. E. L. H. M. VAN MIERLO, J. J. C. M. VAN
KEEP, P. G. GRUIJS en J. J. A. HOUBEN.
Voorzitter de heer Mr. Dr. W. G. A. v. SONSBEECK.
Burgemeester.
Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER heropent de vergadering en stelt aan
de orde de voortzetting der behandeling van de gemeente-
begrooting en de bijbegrootingen voor het dienstjaar 1935.
Wethouder VAN MIERLO heeft niet veel aanleiding
voor het houden van een lange rede. Over het algemeen
wordt ingestemd met het gevoerde beleid en is de critiek
welwillend en opbouwend geweest. Er is gebleken, dat de